Onderzoek naar herstel kievit-populatie
Het aantal kieviten in het Buijtenland van Rhoon is de laatste decennia flink teruggelopen. Als je maatregelen wil nemen voor het herstel, dan moet je eerst weten hoe dat komt. Dat onderzocht Tijmen Hartung, vierdejaars student Landscape & Environment Management (InHolland, Delft) in april 2019.
De lucht is strakblauw, er waait een steenkoude noordooster. Je zou op deze kale Siberische akkers je nest maar moeten uitbroeden en je kuikens grootbrengen! En dat is natuurlijk precies wat de bedoeling is. We bezoeken één van de kievitsnesten die Tijmen heeft gemarkeerd.
“Wij hebben nu ruim dertig kievitsnesten gevonden en gemarkeerd. Komende weken houden we ze nauwgezet in de gaten om te kijken hoe succesvol de broedsels zijn.” Tijmen heeft bij ieder nest een stokje gezet met een lintje eraan. “Dan kan de agrariër ze vanaf de trekker goed zien en er netjes omheen werken.
Tijmen Hartung
Bonkig
Dat deze aanpak werkt, zien we meteen. De akker is geëgd, maar midden in de fijne klei, ligt een bonkig stukje. En daar, in een kuiltje met wat takjes, liggen drie prachtige eieren met de punten naar elkaar toe. De kieviten maken heel wat misbaar op de achtergrond, ze buitelen door de lucht. We zullen niet te lang blijven, want dan koelt het broedsel teveel af.
“We lopen alle nesten regelmatig na om te kijken wat er gebeurt.” Soms is een ei verdwenen, meegenomen door een klein roofdier, weet Tijmen. “Andere keren zien we schalen liggen. Als die een beetje vuil zijn, weten we dat het ei is uitgekomen.” Het kuiken van de kievit is een nestvlieder en gaat (onder ouderlijk toezicht) meteen wijde wereld in. De andere eieren moeten dan nog uitgebroed worden, terwijl de ouders ook voor hun vroege kuikens moeten zorgen. Ze werken zich rot.
“Maar als de eierschalen blinkend schoon zijn, dan weten we dat een roofdier het ei verschalkt heeft. Dat hoort er ook bij.”
Insecten
Als dat erbij hoort, hoe komt het dan dat de kievitstand toch terugloopt?
“Voor het Buijtenland moet dat nog worden uitgezocht, daar kan ik nog niks over zeggen. Maar uit de literatuur zijn drie grote oorzaken bekend. Verstoring door landbouwactiviteiten is meestal de grootste oorzaak. Nesten worden niet gezien en onbedoeld kapot gemaakt. Daarnaast is er een dramatische terugval in het aantal insecten, waardoor de voedselhoeveelheid voor de kuikens afneemt.”
En de derde oorzaak is volgens Tijmen het gedrag van roofvogels, al ligt dat wat ingewikkelder dan je denkt. “Door de intensivering van de landbouw, zijn de bloemrijke akkerranden en andere plekken waar hogere vegetatie kan groeien, verdwenen. Daardoor is het aantal kleine zoogdieren zoals muizen sterk teruggelopen. Roofvogels zijn voor hun prooien daardoor meer aangewezen op de kuikens van weidevogels.”
Kans voor de kievit
Hoewel Tijmen nog niet toe is aan een advies, ligt daar wel een deel van de oplossing.
“Leg bloemrijke akkerranden en flora-akkers aan. Op de bloemen komen allerlei insecten af, in de hoge begroeiing kunnen kleine zoogdieren terugkeren. Meer insecten betekent meer kans voor de weidevogel. Meer kleine zoogdieren betekent meer keuze voor de buizerd, de kiekendief en de torenvalk. Dus ook meer kans voor de kievit.”
Akkerranden, overhoekjes en flora-akkers…. Laat dat nou perfect in het streefbeeld van het Buijtenland van Rhoon vallen…..