Q & A Faunabeheer Buijtenland van Rhoon
‘Geen jacht, tenzij’, dat is het uitgangspunt van het faunabeheerconvenant in het Buijtenland van Rhoon en is onderdeel van het Streefbeeld. Dit convenant is opgesteld door natuur- en landbouwpartijen, jachtcombinaties en de wildbeheereenheid, onder leiding van de Gebiedscoöperatie. Vrijdag 10 maart 2023 organiseerde Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon een informatieavond over het faunabeheer in het gebied en hoe daarbij invulling wordt gegeven aan het ‘Geen jacht, tenzij’-principe. De vragen die tijdens deze avond werden gesteld, worden beantwoord op deze pagina.
Streefbeeld en 'Geen jacht tenzij' - principe
Voor het Buijtenland van Rhoon is een Streefbeeld opgesteld met heldere en meetbare doelen op het gebied van o.a. akkerflora, akkerfauna en recreatieve bezoekers. De weg ernaartoe staat nog niet vast. Door experimenten en onderzoek zal de gebiedscoöperatie in het Buijtenland van Rhoon kennis vergaren over natuurinclusieve landbouw. De verschillende doelen op het gebied van natuur, landbouw en recreatie zijn in het streefbeeld nader uitgewerkt. Ook is opgenomen binnen welke termijn deze doelen gehaald moeten worden. Bekijk hier het Streefbeeld.
Lerend beheren
Het samenspel van de natuurmaatregelen, het beheer en de verweving van de natuurmaatregelen met de akkerbouw vergt veel lerend beheren, met onderzoek en monitoring in relatie tot de verschillende landschapselementen. Voorbeelden van onderzoek zijn: aanleg en onderhoud landschappelijke elementen, passende gras-kruidenmengsels en de synergie tussen maatregelen voor bijvoorbeeld akkervogels en de agrarische bedrijfsvoering.
Naast de gekozen doelsoorten zullen ook andere vogelsoorten meeprofiteren van de maatregelen die in het gebied worden aangelegd, zoals bijv. de grutto en overige steltlopers. Ook de aangepaste watergangen hebben een positief effect op de waterkwaliteit, en daarmee het waterleven.
Geen jacht tenzij
Jacht vindt alleen plaats als dat noodzakelijk is, niet als vorm van recreatie. Over jacht is in het Streefbeeld het volgende opgenomen: “Naast deze mogelijk gunstige ontwikkelingen (dat ook andere vogelsoorten meeprofiteren van de maatregelen die in het gebied worden aangelegd, zoals bijv. de grutto en overige steltlopers. red.) zal het gebied ook te maken kunnen krijgen met de toename van een aantal minder gewenste soorten als bijvoorbeeld de gans en de vos. De regulering van de aantallen van deze soorten zal daarom altijd een punt van aandacht zijn.
Jacht vindt alleen plaats als dat noodzakelijk is, niet als vorm van recreatie. Het streven is om (de noodzaak van) jagen te voorkomen. Als dat onverhoopt niet lukt, dan kan de coöperatie jacht toestaan om landbouwdoelen (schadebestrijding), natuurdoelen, nabuurschap en veiligheid te realiseren, maar alleen wanneer dat niet strijdig is met het behalen van de natuurdoelen. Om dit verder te onderbouwen wordt door de coöperatie -voor zover nodig in overleg met de wildbeheereenheid eiland IJsselmonde- een faunabeheerplan opgesteld wat door de provincie Zuid-Holland wordt goedgekeurd.”
Gronden en grondgebruik
De provincie Zuid-Holland heeft de gronden die zij in het Buijtenland van Rhoon in eigendom heeft, verpacht aan de gebiedscoöperatie. De provincie heeft in de pachtovereenkomst het jachtrecht, beheer en schadebestrijding in zijn geheel voorbehouden. Eind 2019 is er een volledige jachthuurovereenkomst voor de duur van zes jaar gesloten tussen de provincie en de WBE, met daarin opgenomen alle te bejagen soorten. Bejaging moet plaatsvinden conform de in het faunaconvenant overeengekomen werkwijze faunabeheer.
Wildstand
De jachtcombinatie is wettelijk verantwoordelijk voor een redelijke wildstand van de wildsoorten. Ook is hij verantwoordelijk om schade aan bijvoorbeeld landbouwgewassen te voorkomen. De jachthouder zal dus bij uitoefening van de jacht steeds scherp naar deze twee zaken moet kijken. Bij een redelijke wildstand in een jachtveld is het niveau van de wildstand zodanig dat zij bijdraagt aan het voorkomen van schade, zonder dat de staat van instandhouding van de soort daar onder te lijden heeft.
Faunabeheerconvenant
Faunabeheerconvenant en werkwijze faunabeheer
In 2019 en 2020 is er overleg gevoerd tussen een afvaardiging vanuit de leden van de gebiedscoöperatie (natuur en landbouw), een afvaardiging van de Wildbeheereenheid (WBE) en adviseurs vanuit de gebiedscoöperatie. Uit dit overleg is een convenant Faunabeheer ontwikkeld, dat invulling geeft aan het principe 'Geen jacht, tenzij' uit het Streefbeeld.
In het convenant wordt ingegaan op de manier waarop jacht, schadebestrijding en beheer in Nederland zijn geregeld, hoe het zit met schadevergoedingen, welke schade veroorzakende soorten er zijn, welke preventieve maatregelen er kunnen worden genomen, en hoe het plegen van afschot is geregeld. Ook worden in het convenant kaders gesteld voor een experiment en er wordt aangegeven hoe omgegaan moet worden met monitoring. De bijlage bij het Convenant geeft de praktische invulling aan het faunabeheer, waarbij per soort wordt toegelicht welke stappen ondernomen dienen te worden voordat eventueel ingrijpen door middel van afschot wordt toegestaan.
Bekijk hier het faunabeheerconvenant en de bijlage.
In de voorbereiding van het Streefbeeld hebben er gesprekken plaatsgevonden tussen verschillende gebruikers van het gebied. Het principe ’Geen jacht tenzij’ is toen vastgesteld, maar ook dat een agrariër een goede boterham zou moeten kunnen verdienen. Dit begon elkaar in de praktijk behoorlijk te bijten, omdat er niet duidelijk is wie er voor de kosten van wildschade op moet draaien. Als er namelijk geen populatiebeheer en/of schadebestrijding plaatsvindt, krijgt een agrariër vanuit de overheid (het faunafonds BIJ 12) geen tegemoetkoming in de schade. Binnen de coöperatie moeten afspraken gemaakt worden hoe om te gaan met deze schade en de vergoeding daarvan. Tot die tijd blijft het toepassen van populatiebeheer en het uitvoeren van schadebestrijding de praktijk. Dit komt hoofdzakelijk doordat een grondgebruiker pas aanspraak kan maken op het faunafonds, als er maatregelen zijn genomen tegen de schadesoort. Er is destijds een faunabeheerplan gemaakt specifiek voor het gebied Buijtenland van Rhoon. In dit plan zijn de vijf wildsoorten die in dit gebied voorkomen beschreven, maar ook de diersoorten die de meeste schade zouden kunnen toebrengen aan de gewassen.
Vroeger kon de jager zomaar het veld ingaan naar zijn eigen goeddunken. Tegenwoordig is het zo dat er beheer wordt uitgevoerd en er een wildbeheerplan moet liggen. Dit plan moet goedgekeurd zijn door Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland. In dit plan staat hoe men precies dient om te gaan met de verschillende diersoorten. Tegenwoordig is dit binnen het Buijtenland van Rhoon nog scherper getrokken. Kijk maar naar de bejaging van de fazant. Hiervan is gesteld dat er alleen primair op de fazantenhanen gejaagd dient te worden. De hennen worden in eerste instantie gespaard. Alleen als er in de teeltplannen van de agrariërs blijkt dat er zeer kwetsbare gewassen komen, kan er in overleg besloten worden om ook hennen te bejagen. Dit zal ook zo in de toekomst blijven, omdat de fazant tot een van de bejaagbare wildsoorten behoort. Als er geen beheer wordt toegepast, heeft dit consequenties voor de vergoeding van schades die ontstaan.
Schade en preventie
Agrariërs kunnen een schadevergoeding krijgen wanneer zij schade hebben geleden aan gewassen veroorzaakt door diersoorten. Dit geldt overigens niet voor alle schade. Echter, er dient wel populatiebeheer of schadebestrijding te hebben plaatsgevonden. Heeft er geen jacht en/of schadebestrijding plaatsgevonden, dan wordt er geen schadevergoeding uitgekeerd (zie ook de vraag ‘Waarom is faunabeheer nodig?)’. Er dient door de agrariër en de jager een rapportage te worden opgemaakt hoeveel keer men in het veld geweest is om dieren te bejagen en of te verdrijven. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van het provinciale registratiesysteem DORA. Geen registratie betekend geen uitkering. Bij schade wordt ervan uitgegaan dat er ongeveer 4% bedrijfsrisico is.
Schadeprocedure
Wanneer een grondgebruiker schade ondervindt van een bepaalde diersoort, ondanks het nemen van preventieve maatregelen, dan kan hij in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in deze schade. Hierbij gelden een aantal voorwaarden. BIJ12 (ook wel faunafonds genoemd) behandelt tegemoetkomingsaanvragen. Belangrijke schade is schade die minimaal een bedrag van € 250 per bedrijf per meldingsjaar bedraagt. Voordat het faunafonds overgaat tot tegemoetkoming in schade wordt allereerst gekeken naar o.a. welke soort op welk moment schade veroorzaakt heeft, of leges betaald zijn en de mate waarin de soorten bejaagd kunnen worden.
0-meting om gewasschade in beeld te brengen
In 2021 heeft de gebiedscoöperatie besloten een nulmeting uit te voeren, met als doel om de aard en omvang van de gewasschade vast te stellen, door de inzet van een onafhankelijke taxateur. Deze monitoring van schade wordt in 2022 en 2023 voortgezet.
Voorafgaand aan het jagen in het kader van een schadebestrijdingsactie wordt eerst gekeken hoeveel individuen aanwezig zijn en waar de zogenaamde hotspots liggen. Als dat bekend is dan gaan vrijwilligers proberen om de dieren te sturen. Dit doet men door linten te plaatsen of met ratels en vogelafschrikpistolen te werken. Ook worden er knalkanonnen ingezet, echter dit heeft niet de voorkeur omdat dit overlast kan geven in de omgeving. Ook de knallen uit de vogelafschrikpistolen kunnen de indruk geven dat er zeer stevig gejaagd wordt. Dit werk wordt door de agrariër en de mensen van wildbeheer uitgevoerd. Alleen al in het verjagen gaan er op jaarbasis vele honderden uren inzitten.
In het faunbeheerconvenant staat een totaal overzicht van de preventieve maatregelen.
Soorten
Vijf wildsoorten
Er zijn vijf wildsoorten vastgesteld waarop gejaagd wordt. De vijf soorten die onder wild vallen zijn; haas, fazant, wilde eend, konijn en houtduif. De vijf wildsoorten zijn door de centrale overheid vastgesteld, maar daarnaast kan de provincie ook nog een aantal soorten aanwijzen als schadesoorten, bijvoorbeeld ganzen en kraaiachtigen.
Het lijkt gek dat er wordt gejaagd op konijnen, terwijl er landelijk zo weinig konijnen zijn. Maar het waterschap (in het Buijtenland van Rhoon is dit het Waterschap Hollandse Delta) wil deze gravertjes bijvoorbeeld niet op de dijken hebben. Dit is één van de redenen dat konijnen bejaagd kunnen worden.
Houtduiven kunnen behoorlijke schade aanrichten aan de gewassen. In het gebied van de gebiedscoöperatie is dat vooral aan spruitkool, erwten en granen.
Tellingen
Voorafgaand aan het jachtseizoen worden er tellingen uitgevoerd. Bij hazen gebeurt dat drie keer in een jaar. De eerste keer in het voorjaar, de tweede keer vóór het jachtseizoen, de derde keer net ná het jachtseizoen. Hierdoor is goed te zien wat de impact is op de populatie. De tweede en de derde keer worden de tellingen uitgevoerd met warmtecamera’s.
In het Buijtenland van Rhoon ligt het zwaartepunt op hazen in het kader van populatiebeheer en op ganzen en houtduiven in het kader van schadebestrijding.
Het afschot van de hazen ligt ongeveer op 30% van de totale najaarspopulatie. Wat betreft de houtduiven en ganzen zijn er geen vaste cijfers te noemen. Houtduiven worden voornamelijk geschoten in het kader van schadebestrijding. De aantallen kunnen van jaar tot jaar erg fluctueren. Ganzen nemen daarin in populatieomvang erg toe tot 140.000 in heel Zuid-Holland. De provincie heeft voor de ganzen een doelstand gesteld van 40.000 (Bron: Zuid-Holland). Dit houdt in dat er in de praktijk zoveel mogelijk ganzen geschoten dienen te worden, totdat deze stand bereikt is.
Volgens Sovon Vogelonderzoek Nederland wordt de populatie van wilde eenden in Nederland niet significant beïnvloed door de jacht (Bron: Sovon). De populatie van wilde eenden wordt voornamelijk beïnvloed door factoren zoals broedsucces, overleving van kuikens en beschikbaarheid van geschikt leefgebied. Wilde eenden hebben een relatief hoog broedsucces en zijn in staat om zich aan te passen aan verschillende leefgebieden, wat bijdraagt aan de hoge aantallen in Nederland. Dit kan verklaren waarom de wilde eend nog steeds een van de meest voorkomende vogelsoorten in Nederland is.
Het is echter belangrijk op te merken dat populaties van wilde eenden en andere vogelsoorten kunnen variëren in verschillende regio’s en over verschillende periodes, en dat factoren zoals klimaatverandering, habitatverlies en verstoringen ook van invloed kunnen zijn op populatiedynamieken. Het is daarom van belang om populaties van wilde eenden en andere vogelsoorten zorgvuldig te monitoren. De samenwerking tussen verschillende belanghebbenden, waaronder boeren, jagers en natuurbeschermers, spelen hierbij een belangrijke rol om een duurzame populatie van wilde eenden te waarborgen.
Seizoenen en veiligheid
Er zijn een aantal perioden waarin gejaagd mag worden. De wetgeving hierover is behoorlijk divers. Ten eerste zijn er voor een aantal soorten genaamd ‘de wildsoorten’, vastgestelde tijden, grofweg tussen 15 oktober en 31 december. De vijf wildsoorten zijn: haas, fazant, wilde eend, konijn en houtduif. De laatste twee zijn ook aangewezen als landelijke schadesoorten. Dit geeft een bijzondere positie.
Buiten de vastgestelde jachttijd kan er ook op schadesoorten gejaagd worden als er sprake is van (dreigende) schade.
De hooimaand is over het algemeen de maand juni. Echter is het juiste moment van maaien maatwerk en dit kan verschillen per grasland en per jaar. De precieze timing kan variëren afhankelijk van de (weers)omstandigheden en factoren zoals het broedseizoen en het (bodem)herstel van (gras)percelen.
Broedseizoen
Boeren in het Buijtenland van Rhoon houden rekening met het broedseizoen van vogels en jonge dieren in het grasland. Om deze dieren voldoende tijd te geven om te nestelen en hun jongen groot te brengen, wordt er over het algemeen gewacht met maaien tot na 15 juni.
Grassendominantie
In sommige gevallen kan het nodig zijn om eerder te maaien, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van grassendominantie. Het vroeger maaien van graslanden kan nodig zijn om grassendominantie tegen te gaan. Wanneer grassen te dominant zijn, kan dit ten koste gaan van de biodiversiteit in het grasland. Door het grasland eerder te maaien, wordt de concurrentiekracht van grassen verminderd en krijgen andere planten en kruidensoorten meer ruimte om te groeien. Hierdoor wordt de biodiversiteit in het grasland vergroot.
Schouwen van nesten en jonge dieren
Als er gemaaid wordt in het Buijtenland van Rhoon, wordt er voorafgaand aan het maaien geschouwd. Hierbij wordt gekeken naar de aanwezigheid van nesten en jonge dieren en wordt bepaald welke delen van het grasland wel en niet gemaaid kunnen worden.
Wil je ook meehelpen met schouwen van de nesten? Lees hier meer over het broedseizoen en monitoring.
Samenwerking boeren en natuurpartijen
Het beheer van graslanden vergt maatwerk, afstemming en een zorgvuldige afweging van verschillende belangen. Onze boeren en natuurpartijen spreken dit zorgvuldig met elkaar af en zorgen er zo voor dat de biodiversiteit en het ecosysteem van het gebied wordt verbeterd.
De Nederlandse jagers zijn één van de best opgeleide vakmensen van Europa in het kader van de omgang met een wapen. Het dragen van een wapen in de openbare ruimte is heel uniek in Nederland. Hierdoor ligt een jager onder een vergrootglas van de overheid. Het staatsexamen wat men af dient te leggen, voordat men eventueel een jachtakte kan aanvragen, is heel zwaar. Het examen bestaat uit een aantal onderdelen waaronder de vaardigheid met het wapen (hagel en kogelgeweer), maar ook de omgang met het wapen. Een jager dient zich ook daarnaar te gedragen. Naast de politie zijn er in Nederland diverse instanties die zich buigen over deze omgang. Veiligheid is heel belangrijk bij de uitvoering van de jacht. Het is begrijpelijk dat recreanten zich afvragen of hun veiligheid gewaarborgd is, maar door de gedegen opleiding en de controle hierop door de overheid, is de veiligheid van recreanten goed gewaarborgd.
Meldpunt en contact
Ziet u onverhoopt iets zorgwekkends in het gebied als het gaat over jagen? Dan zijn er twee manieren om contact op te nemen. Als de melding betrekking heeft op dierenleed, dan kunt u contact opnemen met de Dierenbescherming via het landelijke meldpunt 144.
Gaat het om andere zaken, dan kunt u contact opnemen met de gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon via het emailadres: info@buijtenland-van-rhoon.nl
Wij hebben ons best gedaan om zoveel mogelijk vragen te beantwoorden. Staat uw vraag of antwoord er niet bij, of heeft u een andere vraag? Neem dan contact op met de gebiedscoöperatie via info@buijtenland-van-rhoon.nl