Vogels in het Buijtenland van Rhoon
Het aantal en de diversiteit van boerenvogels is in Nederland sterk afgenomen. Sinds 1960 een achteruitgang van circa enkele miljoenen broedparen. Vogels zijn essentieel voor een gezond ecosysteem. Door maatregelen te nemen en een aangepaste agrarische bedrijfsvoering in te voeren, bieden de polders van het Buijtenland van Rhoon kansen voor terugkeer en duurzaam herstel van boerenlandvogels. Op deze pagina lees je welke doelsoorten er zijn.
Sovon Vogelonderzoek Nederland
De zogenaamde ‘doelsoorten’, vogels die we willen terugzien in het gebied, worden jaarlijks gemonitord door Sovon vogelonderzoek Nederland. De monitoring heeft als doel de ontwikkeling van vogelpopulaties in beeld te brengen, met speciale aandacht voor de populatieontwikkeling en verspreiding van de doelsoorten en van de vogelsoorten die mogelijk schade kunnen aanbrengen aan landbouwgewassen.
In het najaar is het gebied in trek bij trekvogels
In oktober zie je veel trekvogels, zij trekken door Nederland heen naar het warme zuiden. Ook in het Buijtenland van Rhoon is de trekvogel een graag geziene gast. Gebiedsbeheerder Arjan Ponsen doet er alles aan om de vogels aan te trekken en stiekem wil hij dat ze niet meer weggaan.
Vogelsoorten
Ringmus
Ringmussen broeden vooral in kleinschalig boerenland met relatief veel bouwland. Ze mijden grote bossen en zeer open gebied, en bewonen in steden alleen de randen.
Steenuil
Steenuilen zijn bijzonder plaatstrouw. Zelfs jonge vogels vertonen weinig neigingen om zich meer dan enkele tientallen kilometers te verplaatsen. Steenuilen worden buiten de broedtijd dan ook bijna altijd in de omgeving van de broedplaatsen gezien.
Boerenzwaluw
De Boerenzwaluw nestelt in het hele land in boerenland, met een voorkeur voor gemengde bedrijven. Het gros van de paren huist in koeien-, varkens- of paardenstallen.
Gekraagde roodstaart
Gekraagde Roodstaarten zijn vrij talrijke broedvogels in grote bosgebieden met een hoog aandeel oude dennen. Ze zijn veel schaarser in de meeste loofbossen en in kleinschalig agrarisch cultuurlandschap op de zandgronden.
Roodborsttapuit
Roodborsttapuiten bewonen zowel open boerenland met greppels en ruige wegbermen als natuurgebieden (heide, hoogveen, duin). Aan de rand van stedelijk gebied worden braakliggende gronden bezet. Aantallen en verspreiding namen vanaf ongeveer 1975 sterk af, vooral in het boerenland.
Kneu
Kneuen komen in grote delen van het land voor, maar zijn het talrijkst in gebieden met veel bouwland en kruidenvegetaties.
Grasmus
Grasmussen nestelen graag in doornstruiken of ruigte. Ze zijn dan ook het talrijkst in struweelrijke duinen en kleinschalig boerenland met veel heggen.
Grauwe klauwier
Het merendeel van de Nederlandse Grauwe Klauwieren broedt in structuurrijke heide- en veengebieden en in kleinschalig agrarisch landschap.
Patrijs
Patrijzen zijn gebonden aan halfopen tot open boerenland, met een voorkeur voor akkers. Op de zand- en kleigronden van Zuid-Nederland komt deze soort nog betrekkelijk ruim verspreid voor.
Putter
Putters zijn het meest algemeen in Laag-Nederland, in stedelijk gebied met groene wijken en boerenland met erf- en wegbeplanting of boomgaarden.
Groenling
Groenlingen broeden relatief talrijk in groene wijken van dorpen en steden, plaatselijk ook in kleinschalig boerenland en jonge aanplant.
Torenvalk
De Torenvalk broedt in het hele land, met een voorkeur voor open landschappen, soms ook in bebouwd gebied. Lange tijd was de Torenvalk de talrijkste in Nederland broedende roofvogel, maar tegenwoordig bezet de Buizerd die positie.
Ransuil
Ransuilen broeden in allerlei landschappen maar mijden grote bossen, boomloze gebieden en steden. De stand is sterk afgenomen sinds ongeveer 1985.
Spotvogel
De Spotvogel broedt door het hele land, met een voorkeur voor klei- en veengronden. In tegenstelling tot de meeste zangers wordt open boerenland met erfbeplanting en singels geprefereerd boven bosgebieden.
Grauwe Vliegenvanger
Hoewel wijd verbreid, is de Grauwe Vliegenvanger nergens bijzonder talrijk. De hoogste dichtheden vinden we in oud loofbos en kleinschalig boerenland met uitgegroeide houtwallen en erven, naast dorpen met oude tuinen en parken.
Blauwborst
De Blauwborst komt wijd verspreid voor over Laag-Nederland. Hij kan er in moerassen met opslag talrijk zijn, maar broedt regionaal ook in agrarisch cultuurland met sloten.
Zomertortel
Zomertortels broeden vooral in kleinschalig agrarisch landschap met een hoog aandeel akkerbouw. Ze mijden zowel het open cultuurlandschap als gesloten bosgebieden en bebouwing.
Veldleeuwerik
De Veldleeuwerik was rond 1975 nog een volstrekt normale broedvogel van het boerenland. Het was een van de talrijkste en meest verspreide broedvogels van Nederland. Sindsdien ging het hard bergafwaarts.
Gele kwikstaart
De Gele Kwikstaart is tegenwoordig vooral akkervogel. Hij bereikt de hoogste dichtheden in open akkerland op kleigronden.
Kievit
De Kievit bereikt de hoogste dichtheden in Laag-Nederland in vochtige open graslanden en in Hoog-Nederland in boerenland met een afwisseling van maïsland en gras.
Velduil
Velduilen zijn echte zwervers. In Nederland geboren vogels kunnen zich op enorme afstanden vestigen terwijl omgekeerd Noord-Europese en Russische Velduilen in ons land opduiken.
Grauwe kiekendief
Het merendeel van de Grauwe Kiekendieven nestelt in akkerbouwgewassen in Groningen. Elders zijn broedgevallen uiterst zeldzaam. Dat was ooit anders, want tot ongeveer 1950 was de Grauwe Kiekendief een normale broedvogel in verschillende delen van het land, zowel op de hoge als lage gronden.
Kwartelkoning
De Kwartelkoning nestelt meestal in extensief gebruikt hooiland langs de rivieren en in beekdalen, vooral in Groningen echter ook in akkerland. Hij was ooit een bekende broedvogel in grote delen van het land, maar bleek niet opgewassen tegen de moderne landbouw.
Bruine kiekendief
Bijna alle Bruine Kiekendieven broeden in het westen en noorden van het land, merendeels in moerassen maar regionaal ook in akkerland. De landelijke stand bedroeg rond 1970 slechts 100 paren.
Scholekster
Scholeksters broeden in natuurgebieden, boerenland en bebouwing en ontbreken alleen in bosrijke streken en kleinschalig cultuurlandschap. De verreweg hoogste dichtheden huizen in het westen en noorden van het land, vooral op kwelders maar meer regionaal ook in open polders met een afwisseling van gras- en bouwland.
Graspieper
Graspiepers in boerenland broeden vooral in gebieden met een hoog aandeel bouwland en een grote lengte aan dijken en slootranden; hoge dichtheden in graslandgebieden komen tegenwoordig alleen nog voor bij wat extensiever grondgebruik.
Kwartel
Trekkende vogels, herkenbaar aan de roep, zijn soms in de nachtelijke uren te horen. De voorkeur van de kwartel gaat uit naar grootschalige open gebieden met een hoog aandeel akkerland, braakliggende gronden of hooiland.
Nestkasten
Nestkasten zorgen voor een veilige plek voor vogels om te broeden. Bovendien zijn ze zo makkelijk te volgen. Afgelopen periode zijn er al veel nestkasten opgehangen in het gebied. Vooral voor de Ringmus, maar ook voor de Torenvalk, Kerkuil en Steenuil. In onderstaande video geeft Frank Majoor van Sovon uitleg bij het gebruik van nestkasten.